Is het de of het rooster?
Het mag allebei! Maar wij zeggen het rooster.
Rooster
roos·ter (de/het; m en o; meervoud: roosters) 1raamwerk van evenwijdig lopende staven: (België) iem. op het rooster leggen aan de tand voelen2vastgestelde orde of lijst van werkzaamheden: lesrooster, werkroosterroos·te·ren (roosterde, heeft geroosterd) 1braden op een rooster (1)
Roosteren kan verwijzen naar:
- inroosteren: het opstellen van een werkrooster, vrijwilligersrooster, dienstrooster;
- Roosteren (Limburg): een plaats in de Nederlandse provincie Limburg;
- Roosteren (voedselbereiding): een methode van voedselbereiding door stralingswarmte, waarbij het voedsel meestal op een rooster boven een warmtebron wordt gelegd;